‘Goedemorgen mijnheer, heeft u even tijd voor een korte telefonische enquête’, klinkt een geveinsde vrolijkert aan de andere kant van het draad. ‘Waar gaat het om’, erger ik onverholen.’ ‘Wij zijn een onafhankelijk onderzoeksbureau dat in opdracht van Wij Putten in kaart wil brengen waar volgens de burger op kan worden bezuinigd in uw groenrijke gemeente. Tevens maakt u kans op een aardigheidje, beschikbaar gesteld door de fractie.’ ‘Hoe lang gaat dat onderzoekje duren en wat behelsd dat kleinood. Ik heb namelijk niets met bezuinigen’, drein ik. De broekriem blijven aanhalen begint mij mateloos te irriteren.
‘Het tijdspad is afhankelijk van uw beantwoording’, antwoordt de telefoonstem nog steeds blijmoedig. ‘ Onder de geënquêteerde wordt een heisessie met het voltallig gemeentebestuur verloot om inzichten te delen.’ ‘Barst maar los’, kir ik frivool. Ik begin er zowaar zin in te krijgen bij het vooruitzicht onze notabelen eens wat empathie bij te mogen brengen en eens flink in het rond te schoppen.
‘Alvorens daadwerkelijk tot de beoogde vraagstelling over te gaan wil ik graag eerst uw persoonlijke situatie een plek in de kaartenbak geven om een en ander in perspectief te zien,’ vervolgt de vraagsteller. ‘Bezit u een eigen woning’, begint de enquêteer. ‘Ja’, antwoord ik kriegel. ‘Wat wilt u hiermee insinueren. Dat ik profiteer van hypotheekrenteaftrek ten koste van huurders die zich geen eigen woning kan permitteren en inhalig ben’. ‘Nee mijnheer, ik verifieer slechts uw status’, klinkt de stem. ‘ Conclusies verbind ik hier niet aan. De volgende vraag betreft uw inkomen. Hoe zou u deze omschrijven’? ‘Schraal’, antwoord ik. Mij valt een uitkering ten deel. Of wordt dat gezien als graaien uit de staatskas. Dat ik achterover leunend mijn hand ophoudt. Ik heb hier altijd voor betaald en het is dan ook niet meer dan een verworven recht.’ Mijn ergernis is progressief en ik wind me steeds meer op. De telefoonstem gaat onverdroten voort. ‘Beschikt uw vrouw over een betaalde baan?’ ‘Ja, zei genereert ook enig inkomen, of vindt u dat tweeverdieners extra belast moeten worden?’ ‘Ik vind helemaal niks mijnheer, ik beperk me tot feitelijkheden.’
‘De volgende vraag betreft uw gezinssamenstelling. Omvat uw gezin ook kinderen?’ Mijn tenen beginnen zich te krommen. ‘Ja’, antwoord ik. ‘Twee heerlijke kinderen. En nu wilt u mij er zeker op wijzen dat ik dientengevolge een bijdrage in de vorm van kinderbijslag ontvang en kinderloze deze geldsom jaarlijks ontberen en er sprake is van discriminatie.’
‘U vat het allemaal veel te persoonlijk op mijnheer, ik vorm mij geen mening, distilleer enkel objectief het gesproken.’
‘Een laatste vraag alvorens de enquête te starten wil ik u nog stellen. Hebt u kinderen die studeren?’ ‘Of zij een studiebeurs ontvangen wilt u vragen. Ja, die nuttigen mijn kinderen, inclusief ov-jaarkaart. Nu moet u er potdomme mee ophouden mij er op te wijzen dat wij in Luilekkerland wonen en het best allemaal een beetje minder kan. Ik dacht dat u namens Wij Putten onze gemeente onder de loep wilde nemen. Weet u wat, ik distantieer mij hierbij van verdere deelneming aan uw enquête, het wordt mij te persoonlijk.’
‘Uiteraard respecteer ik uw mening’, blaat de vrager, ‘maar beseft u zich wel dat u hierdoor de kans op de heisessie elimineert?’ ‘Deze consequentie is mij zonneklaar, maar doet mijn standpunt niet wijzigen’, antwoord ik met de bokkenpruik op. ‘Het lijkt mij zinvoller als Wij Putten zelf de hei opklost met de gemeente en bezuinigingen aan de kaak stelt’.
‘Ik zal uw zienswijze meenemen en de fractie er deelgenoot van maken. Mag ik u namens Wij Putten danken voor uw tijd’.